Arrangeeroefening: homofoon versus melodie en begeleiding

Bij het schrijven van een arrangement, is één van de eerste keuzes die je maakt wat de structuur wordt van het arrangement. Je kunt ervoor kiezen om alle stemmen homofoon te schrijven. Je kunt er echter ook voor kiezen om één van de stemmen de melodie te laten zingen en de andere stemmen te laten functioneren als begeleiding.

Het kan leerzaam zijn om een nummer te arrangeren gebruik makend van deze verschillende technieken. Je kunt dan goed zien wat het effect is van de structuur op de uiteindelijke klank. In dit bericht staat daarvoor een arrangeeroefening. We gaan uit van het eerste gedeelte van het nummer Fields of gold van Sting:

De opdracht is om de noten op twee manieren te schrijven. Het eerste arrangement is vierstemmig, voor satb homofoon. Het tweede is vijfstemmig, waarbij de melodie in de mezzosopraan ligt en de overige vier stemmen homofone begeleiding zingen.

Allereerst zijn hier opdracht 1 en opdracht 2 als pdf. Ik heb beide opdrachten tweemaal uitgewerkt, eenmaal op een basale manier met drieklanken en nogmaals met complexere harmonieën. Hier zijn de pdf-bestanden van de uitwerkingen:
     Homofoon – Eenvoudige harmonieën
     Homofoon – Complexere harmonieën
     Solo en begeleiding – Eenvoudige harmonieën
     Solo en begeleiding – Complexere harmonieën

In de rest van dit bericht bespreken we de vier uitwerkingen.

Homofone uitwerking – Eenvoudige harmonieën

In het eenvoudige homofone arrangement zijn de harmonieën in de drie bovenstemmen zoveel mogelijk compleet gemaakt. De alt en de tenor bewegen daarom veelal mee met de melodie. In de zetting zijn de volgende keuzes gemaakt:

  • In de eerste samenklank is er gekozen voor een a en een e onder de c. In het tweede akkoord klinkt er echter een none in de melodie. Daarom verschuiven de alt en de tenor naar de kwint en de terts.
  • Maat 8: in het schema staat het akkoord AM, maar in de melodie een f. Wellicht gaat het dus eigenlijk om een F. Vandaar dat in de tenor ook gekozen is voor een f in plaats van een e.

Homofone uitwerking – Complexere harmonieën

In de tweede homofone zetting klinken er meer doorgangsharmonieën.

  • Maat 2: daar waar er in de melodie een g klinkt, is er gekozen voor een b in de tenor. Merk op dat er daardoor geen terts meer klinkt in de samenklank. In de originele zetting klinkt er echter ook een luide none.
  • Maat 3: in het F-akkoord is er gekozen voor een majeur septiem in de alt.
  • Maat 4: om de overgang van maat 3 naar maat 4 interessant te maken, is er gekozen voor een lage f in de bas.

Solo en begeleiding – Eenvoudige harmonieën

In de eenvoudige zetting is er gekozen voor drieklanken in de vier begeleidende stemmen:

De vier begeleidende stemmen zingen eenvoudigweg lange noten op de tekst ooh.

  • Maat 1 en 2: de eerste twee akkoorden hebben de terts bovenin. Het sterke van die liggingen is dat alle stemmen goed in balans klinken.
  • Maat 3: de harmonie is hier hetzelfde als in de voorgaande maat. Toch is ervoor gekozen om een andere ligging te zingen, zodat de begeleidende partijen interessant klinken.
  • Maat 7: de harmonie G komt niet op de derde tel, maar halverwege de tweede tel. Als de akkoorden zouden wisselen op de derde tel, zou dat wat stug klinken.

Solo en begeleiding – Complexere harmonieën

In de complexere uitwerking is er op een aantal plekken een negen toegevoegd aan de harmonie. Die toon lost dan in de meeste gevallen naar de grondtoon op naar beneden .

  • Maat 1: in de alt klinkt even een none die oplost naar de grondtoon.
  • Maat 2: de beweging van de alt uit de voorgaande maat wordt geïmiteerd door de tenor, die achtereenvolgens de majeur septiem en de sext laat klinken in het C-akkoord.
  • Maat 8: in plaats van een D-akkoord in grondligging is er gekozen voor een D9-akkoord met een fis in de bas.