In deze inzingoefening beginnen de koorleden in elke muzikale zin eenstemmig en aan het eind van de zin ‘waaiert’ de klank uit naar een meerstemmig akkoord.
De basismelodie van de oefening is als volgt:
Vervolgens maak je de oefening tweestemmig, waarbij de sopranen en tenoren hoog zingen en de alten en de bassen laag. (De oefening is nu een toon lager gezet):
Vervolgens creëer je drieklanken door een stemgroep de tertsen in de akkoorden te laten zingen. In dit geval doen de sopranen dat:
Eventueel kun je de oefening nog uitbreiden door de septiemen in de akkoorden te laten zingen. Je kunt dat de tenoren laten doen (de alten gaan dan de tertsen zingen en de sopranen de kwinten). In het voorbeeld hieronder zingen de alten echter de septiemen: