Hier is een inzingoefening waarbij er telkens dissonanten worden gecreëerd die weer opgelost worden.
We beginnen met een tweestemmige oefening:
Beide groepen zingen een dalende toonladder. De sopranen (en tenoren) zingen een majeur toonladder en de alten (en bassen) zingen een mineur toonladder. De sopranen zingen elke toon twee keer. De alten zingen echter de eerste noot drie keer en vervolgens alle noten twee keer. Op die manier ontstaat er even een dissonerende secunde die op de volgende tel weer wordt opgelost.
Hier is een driestemmige variant voor vrouwenstemmen:
De sopranen en alten gaan na twee tellen al naar de volgende noot. De mezzo’s houden echter de eerste noot drie tellen aan. Er ontstaat telkens een schrijnende secunde tussen sopraan en mezzo.
Je kunt de oefening ook vierstemmig met gemengd koor doen:
De sopranen en tenoren bewegen samen en de alten en bassen ook, waarbij die laatste twee groepen drie tellen blijven hangen op de eerste toonhoogte. Die laatste oefening klinkt als volgt: