De opmaak van arrangementen

Af en toe wordt me op het conservatorium gevraagd welke instellingen ik gebruik bij het vormgeven van mijn arrangementen. In de afgelopen twintig jaar heb ik stapje voor stapje ontwikkeld hoe ik mijn stukken eruit wil hebben zien. Met alle plezier leg ik uit welke keuze ik maak.

Mijn stukken zijn gemaakt in Finale. Maar je kunt in Sibelius net zo goed een echt fraaie lay-out creëren. Laten we kijken naar de eerste pagina van Pipes of peace van Paul McCartney:

Hieronder zoomen we steeds in op een gedeelte van het arrangement. Je kunt op de afbeeldingen klikken om meer details te zien.

Lettertypes

Eén van de keuzes die sterk bepalend is voor het uiterlijk van de bladmuziek zijn de gebruikte lettertypes. Veel moderne koormuziek wordt uitgegeven met lettertypes zonder schreef (ook wel sans genoemd). Ik vind het mooier om een lettertype te gebruiken mét schreef. Dat is iets beter leesbaar (vandaar dat romans altijd worden uitgegeven met een schreef-lettertype) en het geeft meer rust op de pagina. Voor de titels, de informatie rechtsboven op de eerste pagina en de namen van de balken gebruik ik wél een schreefloos lettertype (zoals dat in boeken ook vaak wordt gedaan).

Als schreef-lettertype kun je beter niet Times New Roman gebruiken, want dat ziet er erg standaard uit. Mooier zijn bijvoorbeeld Georgia of Plantin, of een Google-lettertype zoals Poly of Droid Serif. Als schreefloos lettertype werkt Gill Sans mooi, of bijvoorbeeld Open Sans van Google. Overigens gebruik ik zelf (betaalde) professionele fonts.

Je kunt beter niet meer dan twee lettertypes gebruiken (plus hun cursieve variant), voor de rust op de pagina. Nog een tip voor het gebruik van lettertypes: zet de titel of de informatie rechtsboven niet in hoofdletters. Dat ziet er snel onverzorgd en schreeuwerig uit.

Tekst

Voor de tekst onder de noten gebruik ik dus een lettertype met schreef. Die letter is bij mij relatief groot, zodat de tekst goed leesbaar is. De consequentie daarvan is wel dat er relatief weinig muziek op een systeem past.

Betekenisloze klanken (zoals ooh en dah) maak ik cursief. Dit draagt ook weer bij aan de leesbaarheid van de partituur.

Diktes

Een van de basisprincipes die ik hanteer, is dat alle elementen op de pagina een gelijkwaardige ‘vetheid’ moeten hebben. Dat levert een rustig totaalbeeld van de pagina. Alle lijnen hebben dezelfde dikte, en de letters en gebruikte symbolen hebben een vergelijkbare dikte.

In de afbeeldingen hierboven kun je zien dat de lijnen van de balk, de stokken, de maatstrepen en de woordverlenging dezelfde dikte hebben. Verder hebben de letters (althans, de letters die niet vet zijn) gemiddeld dezelfde dikte als de lijnen. En ook de andere grafische elementen, zoals de voortekens, hebben min of meer dezelfde vetheid.

Plaatsing elementen

Laten we nu eens kijken naar de plaatsing van de muzikale elementen. Software voor muzieknotatie gaat iets anders om met tekstplaatsing dan hoe ik het mooi vind. Onder een gewone noot wordt de tekst gecentreerd geplaatst. Onder een noot met een overbinding wordt de tekst echter default links uitgelijnd. Dat wil zeggen dat in dit voorbeeld de ‘s’ van ‘soon’ recht onder de noot geplaatst zou zijn. Ik kies ervoor om dat niet te doen en ook in zo’n geval de tekst te centreren onder de noot. Dat draagt weer bij aan een rustiger totaalbeeld. (Bovendien kan het anders voorkomen – en hier wordt het een beetje technisch – dat de tekst op de ene balk gecentreerd is en op een andere balk waar een melisma staat niet, zodat woorden die op hetzelfde moment worden uitgesproken niet recht onder elkaar staan.) 

Stokken

Met stokken doe ik ook iets eigenwijs. De gebruikelijke notatiewijze is dat bij noten op de middelste lijn de stokken naar onderen lopen. Maar die stokken komen dan dicht tegen de tekst onder de noot te staan. Daarom kies ik ervoor om die stokken naar boven te laten gaan.

Dynamiek

Dynamische tekens plaats ik eveneens op een andere manier dan gebruikelijk. Bij instrumentale partijen horen dynamische tekens precies onder de noot te staan waar de aanduiding voor geldt. Op die plek staat er echter vaak tekst. Daarom zet ik dynamiek boven de balk.

Verder kies ik ervoor om de aanduidingen vóór de noot te zetten, dat wil zeggen iets links van de noot. Boven de noot kan immers wederom tekst staan, van de balk daarboven.

Dynamische aanwijzingen probeer ik zoveel mogelijk op een vaste hoogte boven de balk te plaatsen.

Bogen

Bogen vergen speciale aandacht. Software voor muzieknotatie is gericht op instrumentale muziek en in dat soort muziek zijn overbindingsbogen kort en legatobogen lang. Daarom zijn overbindingsbogen over het algemeen dun en legatobogen dik. In vocale muziek gebruikt men legatobogen echter niet om legato aan te duiden, maar om aan te geven dat er op een lettergreep meerdere noten worden gezongen. In deze muziek is de betekenis van beide soorten bogen dus niet zo verschillend. Daarom kies ik ervoor om beide bogen dezelfde dikte te geven.

In vocale muziek gebeurt het regelmatig dat er op een noot beide type bogen staan. Ik kies er dan voor om de bogen waar mogelijk aan dezelfde kant te laten lopen. De eindpunten van de legatoboog liggen precies onder of boven die van de overbinding. De afstand tussen de uiteindes van de twee bogen is gelijk aan de afstand tussen de lijnen in de notenbalk.

Wat betreft de vormgeving van de bogen: de uiteindes maak ik niet heel dun, want dan worden die (als je de muziek print) nogal fragiel en gekarteld. De dikte van de uiteindes is bij m ij slechts iets minder dan die van de lijnen.

Maatnummering

Maatnummers kunnen het beste linksboven elk systeem staan. Er zijn ook uitgaves waarin de maatcijfers bij elke maatstreep staan aangegeven, maar dat geeft nodeloos veel elementen op de pagina. Daarnaast zie je ook uitgaves waarin er om de vijf maten een maatnummer is geplaatst. Het nadeel daarvan is dat de nummers steeds op een andere plek staan en dat je er dus naar moet zoeken.

De maatnummers noteer ik met het lettertype mét schreef en dan cursief. Maar andere keuzes zijn prima mogelijk.

Repeteerletters

Om een repetitie vlot te laten verlopen zijn repeteerletters heel praktisch. Hiervoor gebruik ik het lettertype mét schreef, en dan vet en behoorlijk groot, met een kader eromheen. De linkerkant is uitgelijnd met de maatstreep. Als er geen maatstreep staat (aan het begin van een systeem), is de linkerkant uitgelijnd met het begin van de muziek.

Nog meer lay-out

Andere instellingen waar ik voor kies:

  • De koppen van de noten zijn relatief klein. (Kleiner dan bijvoorbeeld in Engraversfont van Finale en Opus van Sibelius.) Ik begrijp niet zo goed waarom de bollen van de noten zo groot worden gemaakt. De bladmuziek gaat er daardoor vettig en lomp uitzien.
  • Bij triolen staat er altijd een haak, ook als de triool over noten met een waardestreep staat. Het cijfer bij triolen is vet en tamelijk klein. De haak loopt altijd horizontaal en de haak is iets breder dan de noten waar die bijhoort.
  • De namen van de balken zijn gecentreerd.
  • Na het eerste systeem staan er geen namen meer bij de balken, ook niet de afkorting. In een orkestpartituur is dat inderdaad praktisch, maar in een vocale partituur is het niet echt nodig. De namen van de balken staan er alleen als de balken veranderen.
  • De nummering van bladzijden is in het schreefloze lettertype. Op de oneven pagina’s staat de nummering rechts uitgelijnd en op de even pagina’s links uitgelijnd. Naast het paginanummer staat de titel van het arrangement.
  • Aanwijzingen boven de balken, zoals crescendo en ritenuto, geef ik altijd een hoofdletter. Dat ziet er wat verzorgder uit.