Partituurspel

Als dirigent moet je dikwijls partituren spelen met meer dan twee balken. Het kan gaan om een a capella stuk waarbij alle partijen op losse balken genoteerd staan, of om een stuk voor koor met begeleiding. Zo’n partituur is lang niet zo eenvoudig te spelen als een pianopartij genoteerd op twee balken. Hoe ga je te werk om zo’n partituur je eigen te maken?

De grote valkuil bij het spelen van ingewikkelde partituren is dat je alle noten wilt raken. Hierdoor ga je haperend spelen en verlies je het plezier in het spelen. Laat dit perfectionisme los, dan hou je de flow in het spel! Je bent geen pianist, je bent dirigent. Je speelt om een beeld te krijgen van de partituur. Als je een deel van de noten weglaat, is dat geen probleem. Als je een fout ritme speelt, hoef je niet te stoppen. Als je een fout akkoord aanslaat, hoef je jezelf niet te verbeteren. De volgende keer dat je dezelfde passage speelt, raak je vast meer noten.

In plaats van de partituur één keer langzaam door te spelen, kan je hem dus beter een paar keer luchtig doorspelen. Stel jezelf daarbij elke keer een andere opdracht. Speel bijvoorbeeld de eerste keer alleen de melodie, en de keer daarna de melodie met de bas. Daarna kan je er een derde koorpartij aan toevoegen, of je kan de begeleidende partijen gaan spelen (als die er zijn). Enzovoorts.

Als je de partituur in een later stadium beter kent, kan je jezelf nog moeilijkere uitdagingen stellen. Je kan bijvoorbeeld een harmonisch uittreksel spelen, dat wil zeggen dat je alleen de harmonieën speelt zonder doorgangsnoten. Een laatste opdracht die je jezelf kan stellen is om kris-kras door de partituur te gaan, en de noten te spelen die jij ervaart als de belangrijkste.

Voorbeeld van een a capella arrangement

Laten we het voorgaande concreet maken aan dehand van twee voorbeelden. Stel je moet een partituur spelen die er uitziet als het fragment hieronder. In dit geval gaat het om een arrangement van Blackbird van The Beatles voor vijfstemmig koor a capella:

Als je de partituur voor de eerste keer speelt concentreer je je op de melodie, in dit geval dus op de tenor. De tweede keer speel je melodie plus bas. De bas en de sopraan 2 maken samen tertsen, dus die twee stemmen kan je daarna combineren. De vierde keer kan je de overgebleven stemmen kunnen spelen, dus sopraan 1 en alt. De keer daarna zou je dezelfde twee stemmen kunnen spelen met de bas. Daarna zou je kunnen proberen alle begeleidende stemmen samen te spelen.

Koor met piano

Stel dat je een partituur moeten spelen voor vierstemmig koor en piano zoals hieronder:

Ook nu begin je met het spelen van de melodie, in dit geval is dat de sopraan. Daarna kan je de melodie met de onderste noten van de piano spelen. De derde keer kan je proberen alle stemmen te spelen. De vierde keer kan je de gehele pianopartij spelen. Daarna kan je proberen een combinatie van stem met piano te spelen.