Schrijven van tussenstemmen

robertaflackOnlangs had ik een workshop arrangeren en daar hebben we gewerkt aan het schrijven van homofone tussenstemmen. Uitgangspunt was het refrein van Killing me softly. De melodie en de basstem had ik uitgeschreven voor de sopraan en bas, en de opdracht was om de alt en de tenor in te vullen:

(Misschien is het aardig om de opdracht even zelf te maken, voordat je verder leest.)

Deze opdracht wordt door muzikanten globaal gezien op twee manieren gemaakt. Veel arrangeurs nemen als uitgangspunt om de tussenstemmen zo constant mogelijk te maken. Ze laten de tussenstemmen zoveel mogelijk liggen. Het resultaat ziet er dan bijvoorbeeld als volgt uit:

Er is echter veel voor te zeggen om de tussenstemmen juist niet te laten liggen, maar ze mee te laten bewegen met de melodie. Dan wordt het fragment ongeveer als volgt:

Als je de beide versies op de piano speelt (of afspeelt met de computer) hoor je geen echt grote verschillen. In beide gevallen zijn de harmonieën op een goede manier ingevuld. Beide versies klinken correct. Als je de noten gaat uitvoeren met zangers merk je echter toch flinke verschillen. De tweede variant, met de nauwe liggingen, klinkt aanmerkelijk hechter.

Er is een aantal argumenten om te kiezen voor de tweede variant:

  • De alt- en tenorstem klinken logischer. Intuïtief zou je een tweede stem ook zo zingen.
  • Het bereik van de alt en tenor is groter. Die is nu vergelijkbaar met die van de sopraan en de bas. Met name voor de alten is dat gunstig. Zo komen zij ook eens toe aan hun hogere noten. Een bijkomend voordeel van het grotere bereik is dat de partijen van de alt en tenor boeiender zijn.
  • De drie bovenstemmen zingen de noten nu met een vergelijkbare spanning op hun stem en ze zullen dus mooier samen kleuren.
  • In de sopraan zul je de hoge noten vanzelfsprekend iets luider zingen dan lage noten. De alt en tenor gaan nu op een natuurlijke manier met de melodie mee in volume.
  • In de tweede versie hebben de harmonieën nauwe liggingen, en dat past beter bij de lichte muziek. Wijde liggingen geven eerder een klassiek karakter.

In de workshop hebben we beide varianten gezongen. De consensus was dat de versie met nauwe akkoorden rijker en warmer klonk. In de versie met wijde akkoorden klonken de sopranen iel. De zangeressen lieten ook weten dat ze zich die versie prettiger voelden, omdat ze meer steun kregen van de onderstemmen.