Toonsoorten en voortekens

Om te weten welke toonsoorten bij welke voortekens horen, leren we bij de muziekles ezelsbruggetjes. Voor de toonsoorten met mollen is er ‘Friese boeren eten alle dagen gort’ en voor de toonsoorten met kruisen is er ‘Geef de armen een bord vissies’. Het nadeel van deze trucjes is dat ze werkelijk begrip van toonsoorten en voortekens tegenhouden.

Veel beter is het om de toonsoorten van elkaar af te leiden. C-majeur heeft nul kruisen. Als je één hele toon omhoog gaat komen er twee kruisen bij. D-majeur heeft dus twee kruisen, E-majeur heeft vier kruisen, enzovoorts. Vanuit C-majeur kun je ook omlaag gaan. Als je één hele toon omlaag gaat komen er twee mollen bij. Bes-majeur heeft twee mollen, As-majeur heeft vier mollen, enzovoorts:

Op dezelfde manier kun je de overige toonsoorten afgeleiden van F en G. G-majeur heeft één kruis, A-majeur heeft drie kruisen en B-majeur heeft 5 kruisen. F-majeur heeft één mol, Es-majeur heeft drie mol en Des-majeur heeft vijf mollen:

Samenvattend: als de grondtoon een hele toon verschuift, verandert de toonsoort twee voortekens. Omhoog komen er twee kruisen bij, omlaag komen er twee mollen bij. Een even aantal kruisen of mollen kan worden afgeleid van de toonsoort C-majeur. Een oneven aantal kruisen of mollen van de toonsoort F- of G-majeur.

Mineur

Bij elke majeurtoonsoort hoort natuurlijk een parallelle mineurtoonsoort. C-majeur en A-mineur hebben bijvoorbeeld dezelfde voortekens. Maar je kan mineurtoonsoorten ook van elkaar afleiden op dezelfde manier als dat hierboven met majeurtoonsoorten is gedaan. Ook in mineur komen er twee kruisen bij als je een secunde omhoog gaat, en komen er twee mollen bij als je een secunde  omlaag gaat. Hieronder staat hoe je mineurtoonsoorten kan afleiden van A-mineur:

Hier staat hoe je mineurtoonsoorten met een oneven aantal kruizen en mollen kan afleiden uit D-mineur en E-mineur: