1-2-3

trapVoor koorzangers is het fijn om goed van blad te kunnen zingen. Zangers met de nodige koorervaring beheersen het veelal enigszins, maar de meesten blijven steken als de sprongen in de melodie groter worden dan een terts.

Als je echt goed van blad wil leren zingen, moet je een gevoel te ontwikkelen voor de verschillende tonen van de toonladder. Elke toon heeft namelijk zijn eigen specifieke eigenschappen en associaties, en die helpen bij het treffen van tonen.

De grondtoon bijvoorbeeld is de toon waarop de meeste melodieën eindigen en het is de toon die het meest ‘stabiel’ voelt. Je kan wel stellen dat dit de belangrijkste toon van de toonladder is, de toon die het meeste houvast geeft voor de toonsoort. De zevende toon van de toonladder is de leidtoon; de toon vlak onder de grondtoon. Deze toon voelt ‘instabiel’ en vraagt om een oplossing naar boven. De vijfde toon van de toonladder heeft weer eigen associaties. Dit is bijvoorbeeld de toon waarmee het O denneboom begint. Dit is ook de kwint van de drieklank die op de grondtoon gemaakt kan worden. Deze toon wordt in de bas bovendien vaak afwisselend gespeeld met de grondtoon.

Associaties

Hoe langer je bezig bent gevoel te ontwikkelen voor de verschillende tonen van de toonladder, hoe talrijker je associaties worden met elke toon. Als je een sterk gevoel hebt voor de verschillende tonen, ben je in staat om elke willekeurige toon van de toonladder te zingen. En dan maakt het niet meer zoveel uit welke toon je daarvóór hebt gezongen.

Neem als voorbeeld de volgende melodie:

Veel zangers hebben moeite met het treffen van de laatste noot, omdat g–cis een lastig interval is. Maar, als je weet dat de cis de toon is die direct onder de grondtoon ligt, wordt het een stuk eenvoudiger om die noot te zingen. Eventueel kan je, als het niet meteen lukt om de cis te zingen, de d die daarboven ligt kort zingen.

Oefenen

Hoe kan je het gevoel voor de verschillende tonen van de toonladder oefenen? Dat kan bijvoorbeeld door oefeningen te doen zoals deze:

De tonen van de toonladder zijn genummerd van 1 tot 7. Door de noten te zingen op nummers, ben je bewust van de plek van de toon in de toonladder.

In bovenstaande oefening wordt telkens de grondtoon herhaald. Op die manier leer je om elke toon van de toonladder te relateren aan de grondtoon. Als je deze oefening beheerst kan je moeilijkere oefeningen gaan doen, zoals deze:

Als het je niet lukt om deze intervallen in één keer te treffen, kan je – in gedachten of hardop – de toonladder doorlopen, totdat je bij de noot bent die je zoekt.