Swing feel
Een typerend kenmerk van jazz is de swing feel. In swing feel worden noten op de tel langer gezongen, dan de noten na de tel. De swing feel is in de afgelopen eeuw onderdeel geworden van onze muzikale vocabulaire. Ook in de popmuziek zijn er veel nummers met swing feel. En er zijn zelfs talloze kinderliedjes met swing feel.
Neem als voorbeeld Er zaten zeven kikkertjes. Dit liedje wordt ook gezongen met swing feel, al merk je dat niet meteen. Hier is de eerste regel van het liedje, op een naïeve manier genoteerd:
In Nederland gebruiken we de term close harmony als een vergaarbak voor alles wat lichte muziek en meerstemmig is. Een close harmony-koor zingt van alles, en beperkt zich niet tot jazz of pop of wat dan ook. Oorspronkelijk betekent de term close harmony echter iets heel anders, namelijk het zingen van nauwe harmonieën, waarbij de stemmen vaak slechts een secunde van elkaar liggen. In die betekenis wordt de term gebruikt in de VS en in veel Europese landen. Zeg dus nooit in het buitenland “I’m a singer in a close harmony choir”, want niemand zal je begrijpen.
Het begrip boventonen intrigeert veel mensen. In de esoterische hoek gelooft men dat boventoonzang een diepere betekenis aan het leven geeft, en dat de boventonen van klankschalen geneeskrachtige werking hebben. In de muziekwereld doen sommigen ook geheimzinnig over boventonen. De boventonenzang uit Mongolië lijkt onverbrekelijk verbonden met spiritualiteit. Hier in het westen zijn er koren die een speciale rol wegleggen voor boventonen. Zij stellen zichzelf ten doel boventonen overeen te laten komen, zodat de boventonen extra versterkt worden.
De meeste koren repeteren één avond in de week. Wat kan je eigenlijk doen in zo’n repetitie? Hoe bouw je een repetitie goed op? Hoeveel stukken behandel je op een avond?
Voor koorzangers is het fijn om goed van blad te kunnen zingen. Veel zangers beheersen het een beetje, maar de meesten blijven steken als de sprongen in de melodie groter worden dan een terts.
Bij het dirigeren gebruik je je handen om uiteenlopende expressies weer te geven. Voor een zachte klank richt je de handpalmen omlaag, voor een ruime klank de handpalmen omhoog. Voor een tedere klank houd je de hand ontspannen, voor een volle klank maak je de hand stevig. Als je iets heel precies wilt hebben, gaan als vanzelf de duim en wijsvinger tegen elkaar aan. Als dirigent ontwikkel je zo een eigen taal met je handen.
Hoe leuk het ook is om in een koor te zingen, het blijkt voor zangers moeilijk om op tijd op een repetitie te komen. Zo gaat dat overal. Het zit misschien ingebakken in de menselijke aard, dat we te vroeg komen overdreven vinden, en te laat komen acceptabel.
Akkoorden aangeven vanaf de stemvork, moet dat echt? Veel dirigenten zien daar verschrikkelijk tegenop. Eerst bedenken welk akkoord er gaat klinken, dan de grondtoon zoeken vanaf de stemvork, je de juiste drieklank voorstellen, en dan ook nog zuiver voorzingen terwijl je de juiste stemgroep aankijkt… dat valt ook niet mee. Toch moeten we het onder de knie krijgen. Want je gaat op een concert de noten van een a capella stuk toch niet aangeven op de piano? Dat is niet sfeervol en het staat onprofessioneel. Aan de slag dus, oefenen met de stemvork.